We naderen de dag waarop wij de geboorte van Onze Heer Jezus Christus herdenken. Het wordt groot gevierd, want een “Redder is voor ons geboren”. De hele aarde verheugt zich, hoewel niet iedereen weet waarom, en velen vergeten zijn waarover het gaat.
Wij hebben deze periode gekregen om ons goed te voor te bereiden op het ontvangen van Onze Lieve Heer, niet zozeer in de kerststal die je thuis hebt gebouwd, maar in de stal van jouw hart. Hoe bereid je je voor? Is je hart zuiver en klaar om Jezus te ontvangen? Ben je beter voorbereid dan vorig jaar?…We zouden kunnen zeggen dat jouw hart een nieuw Bethlehem is. Hij, die in de Hemel is, wil bij jou komen overnachten, Hij vraagt een plaats om Hem te verwelkomen in de koude nacht van de onverschilligheid van deze wereld.
Net zoals ik zei, aan ons is een periode gegeven, de Advent. De Adventstijd is bij uitstek de periode van de hoop. Ware en standvastige hoop is gebaseerd op het geloof in Gods liefde, de barmhartige Vader die “de wereld zozeer liefhad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven” (Joh. 3, 16), opdat mannen en vrouwen, en met hen alle schepselen leven in overvloed zouden hebben. De Advent is een goede tijd om de hoop te herontdekken, hoop die niet vaag en droevig is, maar zeker en duurzaam, want ze is “gegrondvest” in Christus, de mensgeworden God, de rots van onze verlossing. De mens is het enige schepsel dat vrij is om “ja” of “nee” te zeggen tegen de eeuwigheid, tegen God. De mens is in staat om de innerlijke hoop te doven, door God uit te sluiten uit zijn leven. Hoe kan dit? Hoe is het mogelijk dat de schepping, “gemaakt voor God”, intiem op Hem gericht, het schepsel het dichtst bij de Eeuwige Ene, zichzelf kan uitsluiten van deze rijkdom? God kent het menselijk hart. Hij weet dat degene die Hem ontkent niet Zijn ware aangezicht heeft herkend en Hij zal nooit ophouden aan zijn deur te kloppen als een nederige pelgrim op zoek naar gastvrijheid. Daarom geeft de Heer de mensheid een nieuwe tijd van voorbereiding, opdat iedereen in de gelegenheid is om Hem te leren kennen! Het is een geschenk van God, van Hem die zich opnieuw aan ons wil openbaren in het mysterie van Christus, door het Woord en de Sacramenten.
God geeft de mensheid, die geen tijd meer voor Hem heeft, meer tijd, een nieuwe ruimte om zich terug te trekken in zichzelf, een hernieuwde tocht te beginnen om de betekenis van de hoop te herontdekken. Wat volgt, is een verrassende ontdekking: mijn, onze, hoop wordt voorafgegaan door de verwachting die God in ons laat ontwaken! Ja, God heeft ons lief en daarom verwacht Hij dat we liefde teruggeven, dat we onze harten openen voor zijn liefde, dat we onze handen plaatsen in die van Hem en dat wij herinneren dat wij zijn kinderen zijn. Deze houding van God gaat altijd aan onze hoop vooraf, precies zoals zijn liefde altijd ons het eerst bereikt. Op deze manier wordt de Christelijke hoop een “theologische” genoemd: God is de bron, de ondersteuning en het doel. Wat een grote bemoediging ligt er in dit mysterie! Iedere persoon is geroepen te hopen, antwoord te geven op de verwachtingen die God voor hem heeft. Hoop is onweerlegbaar vastgelegd in het hart van de mens omdat God onze Vader is: we zijn gemaakt voor het eeuwige leven en de schoonheid. God heeft een antwoord gegeven op deze menselijke hoop door te worden als een klein menselijk wezen. St. Augustinus schreef: “We hebben gedacht dat uw Woord ver weg was van de gemeenschap met de mens, maar het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond”.
Laten we ons daarom leiden door degene die in haar hart en in haar schoot het Vleesgeworden Woord heeft gedragen. O Maria, Maagd van de verwachting en Moeder van de hoop, herleef de geest van hoop in uw gehele Kerk, zodat de mens opnieuw een mens van hoop mag zijn, waarin God weer geboren kan worden.