Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd
Door het glooiende Zuid-Limburgse heuvelland loopt de weg van Valkenburg naar Vaals, min of meer parallel met de snelvlietende Geul. Aan die weg ligt achter bomen en struiken een eenvoudig wit klooster, gebouwd in de vijftiger jaren; de strakgelijnde witte klokketoren is van verre al een herkenningspunt.
Sinds 1958 wonen hier Benedictinessen van het Heilig Sacrament. Reeds in 1942 waren op verzoek van kapelaan W. Horsmans vanuit de priorij “Manna Absconditum” te Breda zusters naar het toeristenoord Valkenburg gekomen, waar een oud hotel hun klooster werd. Dit raakte in het laatste jaar van de oorlog echter zo gehavend – de zusters schuilden toen in de mergelgrotten en bleven ongedeerd – dat nieuwbouw noodzakelijk was. Dankzij de noeste ijver van haar eerste priorin, en met de edelmoedige bijdragen die van dichtbij en veraf toestroomden, lukte dat: “de slotzusters” wonen nu even buiten de plaats, net op de grens van Valkenburg met Oud-Valkenburg.
Al zal in de oorlogstijd de naam “Regina Pacis”, die het klooster toen kreeg, in de eerste plaats zijn ingegeven door het verlangen naar vrede dat temidden van strijd en geweld zo diep en hevig was, toch heeft het woord Vrede hier niet alleen een politieke betekenis; het doelt op de totale inhoud van het bijbelse Shalom en van de benedictijner Pax: de vrede van het hart, dat Godsgeschenk waardoor Gods vrede dat alles kan gaan vervullen.
De “Regina” -Koningin- van deze vrede, Maria, is voor de zusters niet alleen in titel heilige en beschermvrouwe. De stichteres bepaalde in haar nederigheid en grote liefde voor de Moeder des Heren, dat haar kloosters geen abdis zouden hebben maar dat een, om de drie jaar gekozen of herkozen, priorin het bestuur zou voeren namens Maria die voor altijd tot overste gekozen werd. Maria die op unieke wijze met het offer van Jezus verenigd, God in Geest en Waarheid aanbeden heeft, is bij uitstek degene die de zusters langs deze weg tot vereniging met haar Zoon zal leiden.