Het instituut van de Benedictinessen van de altijddurende aanbidding van het Heilig Sacrament werd in de 17de eeuw in Parijs gesticht door moeder Mechtildis van het Heilig Sacrament (Catherine de Bar). Zij was Benedictines te Rambervillers (Lotharingen) maar werd door de ellende van de 30-jarige Frans-Duitse oorlog uit haar geboorteland verdreven en na veel barre omzwervingen vormde zij met een aantal medezusters van haar klooster van Rambervillers weer een communiteit te Parijs. Reeds van haar kinderjaren af had de Heer in zijn Eucharistie haar hart sterk aangesproken. Op haar vlucht van de ene plaats naar de andere vond ze Hem weer als haar toevlucht. De gruwelijke onteringen die aan alle kanten plaatsvonden deden haar des te bitterder leed, naarmate ze meer Zijn genadige trouw mocht ondervinden. Samen met haar zusters wilde zij deze liefde en trouw beantwoorden door onze Heer in zijn Heilige Eucharistie ononderbroken te aanbidden in een geest van eerherstel voor de onachtzaamheid en de grove heiligschenissen die Hem allerwege werden aangedaan.
Van 1653, het stichtingsjaar, tot de dood van moeder Mechtildis in 1698, groeide dit ene klooster tot een instituut van tien kloosters; negen in Frankrijk en één in Polen. Die groei ging gestadig door, ondanks de Franse Revolutie en de wetten van Combes, zodat het instituut nu 47 huizen telt, verspreid over Frankrijk, Polen, Duitsland, Italië, België, Nederland, Schotland – zelfs zijn er twee kloosters in Afrika: in Uganda.
Sinds 1956 zijn de kloosters van het instituut per land federatief met elkaar verbonden, en via deze federaties bij de grote Benedictijner Confederatie aangesloten.
Samen met de klooster van Tegelen en van Rumbeke (België) vormt het Valkenburgse klooster een Nederlands-Vlaamse federatie die zich uitdrukkelijk baseert zowel op de Regel van Sint-Benedictus als op de oorspronkelijke Constituties van de stichteres, teneinde de eigen Benedictijns-Eucharistische spiritualiteit zo integer mogelijk te bewaren.